Uit recente gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de gemeente Hulst van 2020 tot en met 2024 slechts twee vergunningen heeft afgegeven voor de bouw van tijdelijke woningen. Deze schaarse toekenning staat in schril contrast met het totale aantal vergunningen in heel Zeeland, dat uitkwam op 222 over dezelfde periode, een stijging ten opzichte van voorgaande jaren.
Landelijk werden bijna 6200 vergunningen verstrekt voor tijdelijke woningen, wat een toename van 47 procent betekent ten opzichte van 2024. Opvallend is dat 85 procent van deze woningen nieuwbouw betreft. In situaties waar geen nieuwbouw plaatsvindt, kan bijvoorbeeld een leegstaand kantoorpand worden omgebouwd tot tijdelijke appartementen.
De term 'tijdelijke woning' duidt op een woning die voor een beperkte periode mag blijven staan, meestal rond de tien jaar. Tijdelijke woningen bieden een snelle oplossing doordat de bouwvoorschriften minder stringent zijn dan bij reguliere woningen. Ze kunnen de druk op de woningmarkt verlichten door snel onderdak te bieden aan groepen zoals studenten en statushouders die dringend behoefte hebben aan woonruimte.
Vergeleken met gemeenten die gelijkenissen vertonen met Hulst, vertoont Hulst een opvallend lage toekenning van vergunningen. In de afgelopen vijf jaar hebben deze vergelijkbare gemeenten geen lagere aantallen vergunningen afgegeven dan Hulst.
Net als in voorgaande jaren werden de meeste flexwoningen in 2024 gebouwd door corporaties. Dit aantal steeg aanzienlijk tot 3376 vergunningen, terwijl ook de overheid meer tijdelijke woningen realiseerde dan het jaar daarvoor. Daarentegen is er een dalende trend zichtbaar bij commerciële opdrachtgevers sinds 2022.
Hoewel de bouw van tijdelijke woningen toeneemt, constateerde het Planbureau voor de Leefomgeving vorig jaar dat veel bewoners niet de volledige 'tijdelijke' periode in de woningen verblijven, maar gemiddeld slechts twee jaar.