Nederlandse gemeenten staan voor een nieuwe uitdaging nu het aantal te huisvesten statushouders in het land is aangepast. In de eerste helft van het jaar is het aantal te huisvesten vluchtelingen met een verblijfsvergunning minder dan oorspronkelijk gepland. Asielminister Faber heeft besloten dat Hulst in deze periode slechts 51 in plaats van 55 statushouders hoeft te huisvesten.
Dit besluit heeft directe gevolgen voor gemeenten, aangezien Nederland in totaal minder statushouders hoeft op te vangen. Dit is een resultaat van het beleid om tijdelijk geen asielverzoeken van Syriërs meer te behandelen. Hierdoor krijgen Syriërs niet langer automatisch een verblijfsvergunning, wat leidt tot een vermindering van de instroom van statushouders.
Hoewel de vermindering van het aantal te huisvesten statushouders gunstig lijkt, brengt dit ook uitdagingen met zich mee voor lokale gemeenten. Niet alleen hebben veel gemeenten de achterstand van voorgaande jaren nog niet ingelopen, maar ook blijven ze achter op de gestelde doelstellingen voor de huisvesting van statushouders.
Om de huisvesting van statushouders te versnellen, overweegt de minister een eenmalige financiële tegemoetkoming aan gemeenten. Daarnaast wordt er gewerkt aan doorstroomlocaties voor statushouders. Als deze locaties operationeel zijn, zal de minister overwegen de doelstellingen voor huisvesting op gemeentelijk niveau aan te passen.